Gedurende de eerste twee ziektejaren zijn werkgevers en zieke werknemers gezamenlijk verantwoordelijk voor de re-integratie in het eerste en tweede spoor, zoals beschreven in de Wet verbetering poortwachter. De werknemer wordt geacht mee te werken aan de plannen en activiteiten voor zijn of haar re-integratie, binnen redelijke grenzen. Indien de werknemer hier niet aan voldoet, is de werkgever verplicht om de werknemer hierop aan te spreken en, indien nodig, andere maatregelen te treffen, zoals het opschorten of inhouden van loon en in extreme gevallen ontslag.
De wet beschermt de werknemer tegen ontslag gedurende de eerste 2 jaar van ziekte, tenzij de werknemer weigert mee te werken aan de re-integratie. De werkgever is verantwoordelijk voor de verzuimbegeleiding en re-integratie van zijn of haar zieke werknemers en draagt de kosten hiervoor. De werkgever dient zich te laten bijstaan door een bedrijfsarts of arbodienst en moet actief op zoek gaan naar passende werkzaamheden binnen het bedrijf voor de werknemer. Gedurende de arbeidsongeschiktheid van de werknemer, is de werkgever verplicht om het loon door te betalen. Als de werknemer na twee jaar nog steeds arbeidsongeschikt is, kan hij of zij een WIA-uitkering aanvragen bij het UWV. Het tweede spoortraject eindigt in principe na twee jaar, vanaf de eerste ziektedag, tenzij de werknemer eerder passend werk heeft gevonden. Het kan echter ook langer duren als het UWV concludeert dat het traject niet adequaat is uitgevoerd of als de werkgever het traject vanuit goed werkgeverschap laat doorlopen.